LEMMER – “De fiets mag zich een toenemende populariteit verheugen. Ook de duurdere fiets komt steeds meer in beeld als volwaardig, alternatief vervoermiddel naast auto en openbaar vervoer.
Vroeger was de fiets een dagelijks gebruiksmiddel, waar onderhoud en reparaties niet al te zwaar op budget drukten. Tegenwoordig is de fiets in het algemeen, en de e-bike in het bijzonder, uitgegroeid tot een complex technisch vervoersmiddel, waar consumenten graag zekerheid willen hebben over het gebruik. In die zin is de fiets te vergelijken met de auto, want betrouwbaarheid van materialen en onderdelen, zoals de accu’s, zijn erg belangrijk voor het fietsplezier.
Wet op financieel toezicht
Fabrikanten en de retail herkennen die vraag en bieden dan ook vaak allerlei garanties aan op reparaties en onderdelen. Het is goed om de spelregels rondom garanties eens uiteen te zetten. Daarvoor ga ik toch weer even terug naar de auto. In 2017 was er onrust bij de bij de BOVAG aangesloten dealers omdat de garantie, zoals die gold bij aankoop van een tweedehands auto, ineens door De Nederlandsche Bank (DNB) werd aangemerkt als een verzekering. Dat zou betekenen dat er dealers onder de strekking van de Wet op Financieel Toezicht zouden gaan vallen met een vergunningplicht. Er zou premie moeten worden afgedragen en assurantiebelasting betaald. Kortom, een heel circus zou moeten worden opgetuigd. Gelukkig voor de dealers is DNB in 2019 van standpunt veranderd en heeft vastgesteld dat in deze situatie, waarbij de garantie een beperkt onderdeel uitmaakt van de koopovereenkomst, er geen noodzaak is om de garantie in een verzekering onder te brengen.
Vrijheid blijheid?
Iets soortgelijks geldt ook voor fabrieksgarantie en garantie op reparaties. Ook hier geldt dat de garantie een logisch doch beperkt onderdeel uitmaakt van de koopovereenkomst of opdracht tot reparatie. Vrijheid, blijheid dus? Ja en nee. De hierboven vermelde garantie vervalt als de fabrikant of reparateur failliet gaat. DNB geeft daarbij wel een duidelijke beschrijving wanneer een garantie wel ondergebracht moet zijn in een verzekering.
De Q&A van DNB laat geen ruimte voor misverstanden. Er is sprake van een verzekering als:
- er is sprake van een overeenkomst;
- waarbij de ene partij zich verbindt tot het doen van een of meer uitkeringen (waaronder ook een prestatie in natura is begrepen);
- terwijl de andere partij daarvoor premie moet betalen;
- bij het sluiten van de overeenkomst bestaat voor beide partijen onzekerheid met betrekking tot de uitkeringskant en/of de premiekant; en
- de uitkering moet strekken tot vergoeding van vermogensschade.
Kortom, heel belangrijk in deze is dat, zodra de klant premie moet betalen, er sprake is van een verzekering. Dus voor al die (verlengde) garanties, die de klant kan bijkopen bij aanschaf van een fiets, geldt dan de verplichting om deze garantie, wat die dan ook verder inhoudt, onder te brengen in een verzekering. Daar valt ook wel wat voor te zeggen, natuurlijk. De consument betaalt premie en wil ook de zekerheid hebben dat hij, in geval van schade, zijn rechten kan uitoefenen. Ook als de fabrikant of dealer er niet meer is.
Garantieverzekering in elkaar knutselen
In de praktijk van alledag komt het nogal eens voor dat rijwielhandelaren met de beste bedoelingen zelf een garantieverzekering in elkaar knutselen, daarvoor misschien een potje geld reserveren en de klant een premie laten betalen. Vaak als onderdeel van een serviceabonnement, waarbij de klant in verschillende gradaties een abonnement kan afsluiten. De duurste variant (de ‘platinum’-variant) kent dan ook de garantiedekking. Zonder te weten wordt hier mee een economisch delict begaan met forse sancties. Ook de fiscus kan met een hoge naheffing komen, omdat er assurantiebelasting over premie verschuldigd is.
Eigenlijk zijn de regels heel simpel. Vraagt u premie of een bijdrage van uw klant voor een garantie? Ja? Zorg dan voor een verzekeringsoplossing voor de consument. Er zijn genoeg verzekeraars in de markt die adequate oplossingen bieden.”
Henk Winters
Kingpolis
