AMSTERDAM – In de financiële wereld blijft Accell Group de gemoederen bezig houden. Riep Teslin Capital vorige week nog op tot vervanging van de voorzitter van de Raad van Commissarissen, nu stelt de Vereniging van Effectenbezitters (VEB) dat Accell Group in maart een onjuiste jaarrekening van 2017 gepubliceerd heeft.
Deze laatste bal kwam aan het rollen door een publicatie van de column Bartjens in het Financieel Dagblad (FD) van 2 november jl. Onder de kop ‘Pon, kom terug!’ werd ingezoomd op de waardedaling van het aandeel Accell en de door Teslin Capital geuite kritiek. Begin 2017 bood Pon meer dan €32 per aandeel Accell, maar dat werd afgeslagen omdat Accell véél meer waard zou zijn. Nu staat de koers lager dan €16. “Komt de kritiek van Teslin ook niet te laat? Want heel veel speelruimte heeft Accell niet meer. Halverwege het jaar bedroeg de nettoschuld zo’n €177 mln. Kleine kans dat die afneemt, aangezien Accell juist nu zijn voorraden opbouwt om volgende lente te kunnen verkopen,” schreef Bartjens. “Intussen heeft Accell met zijn banken afgesproken dat de nettoschuld aan het einde van ieder kwartaal niet meer dan 2,5 keer het bruto bedrijfsresultaat (ebitda) mag zijn. Dat betekent dat Accell eind december een ebitda moet halen van bijna €71 mln. Halverwege het jaar stond de teller op nog geen €50 mln. Accell moet dus €20 mln goedmaken. Maar wie koopt er nou een fiets in de winter?”
ONJUISTE DEFINIËRING | Bartjens had zijn column gebaseerd op het jaarverslag van Accell over 2017, gepubliceerd in maart 2018. In een reactie heeft Accell erop gewezen dat er een definitie is gebruikt voor de leningsvoorwaarden die in dat ‘tijdelijke’ jaarverslag heeft gestaan. “Volgens Accell betreft het hier een ‘onjuiste definiëring’ van een financieel convenant, die door Accell zelf is ontdekt en ‘in overleg met de accountant direct aangepast op de website van Accell. Volgens Accell moet, voor het convenant, echter niet gekeken worden naar de nettoschuld van €177 mln eind juni, maar naar de bankleningen van €100 mln op dat moment. Dat betekent dat Accell meer ruimte heeft, voordat het in de problemen komt met de bank,” aldus het FD in een toelichting op de column.
WETTELIJKE TERMIJN | De column van Bartjens heeft de VEB aan het denken gezet en geleid tot een brief met vragen aan het Accell management: “Jaarrekening 2017.1 was voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring van KPMG Accountants N.V. (KPMG) met dagtekening 9 maart 2018. Accell heeft, zo begrijpt de VEB, op 27 maart 2018 de – kennelijk – juiste jaarrekening over 2017 (Jaarrekening 2017.2) op haar website gezet. Accell heeft geen persbericht hierover uitgebracht. Op 25 april 2018 was de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering van Accell. Accell heeft toen – zo begrijpen wij de bedoeling van Accell – Jaarrekening 2017.2 (en dus niet Jaarrekening 2017.1) ter vaststelling voorgelegd. De VEB stelt vast dat het gevolg van deze aanpassing is geweest dat de correcte jaarrekening niet binnen de daartoe geldende wettelijke termijn van 42 dagen voorafgaand aan de aandeelhoudersvergadering is gepubliceerd,” aldus de VEB.
VRAGEN | Aan het eind van de brief vraagt de VEB om opheldering aan de hand van acht vragen. De VEB wil onder meer duidelijkheid over wat er fout gegaan is, waarom het zo verlopen is en waarom er geen ruchtbaarheid aan gegeven is. Ook vraagt VEB zich af of Accell vindt dat zij de markt goed geïnformeerd hebben over de jaarconvenanten. “Het verschil tussen de beide bankconvenanten (netto schuld vs bankleningen) is aanmerkelijk en voor beleggers cruciale informatie. Zo beschreef Bartjens in het FD een scenario waarin Accell het convenant niet zou halen (met alle gevolgen van dien). Is naar het oordeel van Accell de gebruiker van Jaarrekening 2017.1 toch goed geïnformeerd is over de bankconvenanten?,” vraagt de VEB.
Accell krijgt tot uiterlijk 25 november a.s. de tijd om te reageren
