BRUSSEL (B) – Het Collectief van Europese importeurs van elektrische fietsen heeft felle kritiek geuit op het besluit van de Commissie om de invoer van e-bike uit China te registreren. Het Collectief is van mening dat alle tegenargumenten systematisch genegeerd worden.
De groep hekelt het feit dat de registratieverordening de Europese importeurs ernstige schade berokkent en de toekomst van de getroffen bedrijven ernstig in gevaar brengt. Hoewel er volgens het Collectief nog steeds geen sluitend bewijs is voor de beschuldiging dat invoer de EU-industrie schade toebrengt, bedreigt de verordening importeurs met de mogelijke terugwerkende kracht van torenhoge dumpingrechten. Deze dreiging hangt als een zwaard van Damocles boven het hoofd van een zeer groot aantal Europese MKB-bedrijven.
Vorige week heeft het Collectief zijn officiële reactie op de registratieverordening ingediend bij de Europese Commissie. In het document bekritiseert het fel de argumenten van de Commissie. “Een eerste essentieel punt van kritiek is dat de Commissie het registratiebesluit volledig heeft gebaseerd op de klachten van de EBMA en op Chinese statistieken, die op een manier zijn verkregen die op zijn minst zeer twijfelachtig is,” aldus het Collectief in een persverklaring.
KLACHTEN CHECKEN | Het Collectief stelt dat het onderzoek, dat al zes maanden aan de gang is, de Commissie genoeg tijd biedt om de EBMA-klachten in de praktijk te checken en voorlopige conclusies te trekken, bijvoorbeeld over de schade voor de Europese industrie. “Wat dit betreft is het een feit dat de Commissie nuttige informatie heeft als resultaat van de controlebezoeken die zijn uitgevoerd bij Accell, Derby Cycle, Eurosport, Gazelle en Prophete. Na deze onderzoeken werden de niet-vertrouwelijke bevindingen openbaar gemaakt. Hieruit blijkt duidelijk dat de winstgevendheid van het betrokken product voor alle bedrijven aanzienlijk verbeterde in 2015, 2016 en tijdens het onderzoektijdvak (Investigation Period IP), zie onderstaande tabel.”
[table id=3 /]Volgens het Collectief staan deze bevindingen haaks op de beschuldigingen van de EBMA over de schade die de Europese industrie aan de Europese industrie heeft berokkend. Ter verdediging vraagt het Collectief de Commissie, voor de derde keer, om de juistheid te bevestigen van de schade-indicatoren, die zijn vastgesteld door de in de steekproef opgenomen producenten te verifiëren. Vervolgens wordt toegevoegd dat deze informatie geen schade voor EU-producenten toont, maar juist verbetering van trends in termen van omzet, verkoopvolumes en winstgevendheid.
SYSTEMATISCH NEGEREN | Een tweede essentiële punt van kritiek is dat de Europese Commissie systematisch alle argumenten van het Collectief negeert. “Dat is in strijd met het artikel in de dumpingwetgeving dat expliciet vereist dat de Commissie, wat registratie betreft, importeurs de gelegenheid geeft om opmerkingen te maken.”
Het Collectief stelt dat het recht op commentaar doelloos is, als de Commissie het Collectief eenvoudigweg volledig kan negeren zoals het heeft gedaan, zonder uit te leggen waarom hun argumentaties en het verstrekte bewijs niet overtuigend genoeg zijn voor de Commissie.
“We zijn uitermate ontzet over de boodschap die de Commissie met deze registratie heeft uitgezonden. Vooral schokkend zijn de dumpingpercentages die in de verordening worden genoemd, omdat die dan met gigantische boetes EU-importeurs in het hart treffen.” Het collectief waarschuwt de Commissie dat de meeste importeurs gedwongen worden hun bedrijf te sluiten als dergelijke hoge rechten met terugwerkende kracht worden geïnd. Wat de indicatieve dumpingrechten van 189% betreft, is de Commissie zich er volledig van bewust dat antidumpingmaatregelen, die zelfs in de buurt van dit percentage liggen, nooit door de EU zijn opgelegd aan invoer uit niet-EU-landen. Dit is het cijfer dat importeurs moeten hanteren bij het beheersen van de risico’s van het voortbestaan van hun bedrijf. Het factureren van zulke enorme kosten maakt voortzetting van het bedrijf onhaalbaar als bijna het dubbele van de importwaarde van de fietsen moet worden betaald begin 2019. Het is dan ook zeer te betreuren dat de Commissie een dergelijke verklaring heeft afgelegd met een buitensporig hoog potentieel invoerrecht dat met terugwerkende kracht wordt opgelegd.”
VERTROUWELIJKHEID | Een derde punt van kritiek is het feit dat de Europese Commissie blijft vertrouwen op het gebruik van Chinese exportgegevens en op vertrouwelijkheid voor de bron van die gegevens. “In de verordening noemt de Commissie twee redenen om de gegevens vertrouwelijk te houden. Ten eerste zou openbaarmaking inbreuk maken op het auteursrecht en ten tweede is de bron bekend en openbaar tegen betaling. In de klacht zelf heeft EBMA niet om vertrouwelijkheid van de bron gevraagd. Dat werd pas achteraf geclaimd om redenen die tot op heden niet te ontcijferen zijn. In de tussentijd hebben we onderzoek gedaan naar de beschikbaarheid van de gegevens en geconstateerd dat de benodigde gegevens tot een niveau van acht cijfers (zoals gebruikt door EBMA) niet kunnen worden verstrekt omdat ze niet openbaar worden vrijgegeven door de Chinese autoriteiten. Dit alles druist in tegen het recht van onze verdediging omdat de Commissie importvolumes bepaalt op basis van gegevens die wij niet kunnen verifiëren.”
NIET OBJECTIEF | Het Collectief en zijn leden maken zich zorgen over het gebrek aan objectiviteit dat de Commissie heeft getoond in de registratieverordening en de gevolgen van de schijnbare bevestiging van de extreme beweringen in haar twee klachten. “De schade die wordt veroorzaakt door de verklaringen in de registratieverordening aan EU-importeurs is onherstelbaar. Ze zullen nooit de verloren verkoopvolumes en -inkomsten kunnen compenseren in het seizoen 2018, veroorzaakt door het buitensporige, onevenredige en ongerechtvaardigde risiconiveau dat moet worden beheerd als gevolg van de signalen die in de registratieverordening naar de markt worden gestuurd.”
NIEUWE HOORZITTING | Ten slotte heeft het collectief om een nieuwe hoorzitting verzocht om hun bezorgdheid over zowel de registratie als het ontbreken van letsel en oorzakelijk verband nader toe te lichten. Tegelijkertijd neemt het Collectief contact op met de ‘Hearing Officer’ om ook een hoorzitting met deze dienst te regelen als de Commissie door blijft gaan met het afwijzen van de verzoeken van het Collectief om aanvullende informatie en verduidelijkingen over het ingenomen standpunt.
